This site uses cookies.
Some of these cookies are essential to the operation of the site,
while others help to improve your experience by providing insights into how the site is being used.
For more information, please see the ProZ.com privacy policy.
This person has a SecurePRO™ card. Because this person is not a ProZ.com Plus subscriber, to view his or her SecurePRO™ card you must be a ProZ.com Business member or Plus subscriber.
KudoZ-punten op PRO-niveau: 69, Vragen beantwoord: 50, Vragen gesteld: 784
Payment methods accepted
Paypal
Portfolio
Proefvertalingen ingeleverd: 5
Nederlands naar Duits: Schienentechnik General field: Techniek Detailed field: Transport / vervoer / logistiek
Brontekst - Nederlands ARCHITECTUUR VAN HET SIGNALISATIESYSTEEM
ALGEMEEN
De inschrijver moet bij zijn offerte een gedetailleerde beschrijving voegen van het voorgestelde signalisatiesysteem;
in de volgende alinea's worden de belangrijkste richtsnoeren besproken.
OPSPLITSING IN VERSCHILLENDE ZONES
Het toekomstige systeem berust op een architectuur die gespreid wordt over verschillende kasten op het terrein (er is geen signalisatielokaal), waarover het beheer van de 7 verschillende zones verdeeld wordt
zie schema
Zone
Omvang
Ingang/uitgang STALLE
Ingang/uitgang BEMPT en ingang/uitgang van de stelplaats aan Oostkant
Ingang/uitgang van de onderhoudsloods Oostkant en aanpalende buitensporen
Driehoek van buitensporen Zuidkant
Ingang/uitgang van de onderhoudsloods Westkant en aanpalende buitensporen
Ingang/uitgang van de stallingloods Westkant voor sporen 1 tot 6 en aanpalende buitensporen
Er moet een netwerk worden opgezet om informatie uit te wisselen tussen de zones;
dit kan desgevallend gebruik maken van de optische kabel die de MIVB ter beschikking stelt (de behoefte hieraan moet in de loop van de studies worden aangetoond en de MIVB zal hiervoor eerst haar akkoord moeten geven;
naar alle waarschijnlijkheid zal het kokernet al aanwezig zijn en zal het moeten gebruikt worden voor de vezelkabels).
Elke zone moet autonoom verder kunnen functioneren in geval van een storing op een of meer andere zones (storing = een andere zone in gestoord bedrijf, een defect in de voeding van de andere zone, een onderbreking in de communicatie met de andere zone, ...).
De beheerslogica moet de bewegingen tussen de zones beheren.
SAMENSTELLING VAN DE KASTEN OP HET TERREIN
Schema SI-03 toont een ontwerp van architectuur en interface voor een zone "i", waarop te zien is dat de "kasten op het terrein" samengesteld zijn uit "signalisatiekast(en)" en "elektrische schakelkast(en)":
de elektrische schakelkast(en) bevat(ten) alles wat nodig is voor het elektrisch beheer van de wissels, en dit voor elke wissel in de zone
de sleutel voor het lokaal overnemen van de bediening per wissel;
een controlelampje dat het blokkeren van de lokale bediening aangeeft;
een controlelampje dat de aanwezigheid van de wisselklem aangeeft;
de drukknoppen voor de lokale bediening van de wissel en de bijbehorende controlelampjes,
een drukknop voor de "forcing" per kast, zonder dat het nodig is om deze ingedrukt te houden met de andere hand en die toelaat om alle beveiligingen van de wissels te bypassen;
de schakelaars voor de bediening van de wisselmotor, die instaan voor de regeling van de vermogenssturing van de motor in functie van commando's ontvangen van de automaat;
de elektrische stuurmodule van de verwarmingslinten die het vermogen regelt van de linten in functie van enerzijds een temperatuur/vochtigheidsvoeler en anderzijds een "force"-commando ontvangen van de automaat;
deze module controleert het verbruik van de linten en stuurt deze gegevens door naar de automaat;
een vermogensschakelaar en een differentieelschakelaar die een selectiviteit "per wisselmotor" mogelijk maakt in geval van fasefout en/of aardlek;
de status van deze beveiligingsapparaten wordt medegedeeld aan de automaat.
de signalisatiekast(en) bevat(ten) alle andere functies, namelijk:
de controlemodules voor het oplichten van de seinen STT en SAW;
de racks van de detectiesystemen van de trams;
de racks van de "Zenitel" systemen;
de modules voor omzetting RS485/ethernet voor de Zenitel racks;
de modules voor omzetting RS422/ethernet voor de racks van de snelheidscontrolebakens;
een interface-kabelkop waarlangs alle informatie tussen de automaat enerzijds en de uitrustingen op het spoor en de laterale signalisatie anderzijds doorgegeven wordt;
de interface-switch(es) waarlangs de informatie tussen de automaat en het tramidentificatiesysteem van Zenitel, de STII-seinen en de snelheidscontrolebakens wordt doorgegeven;
de opdrachtnemer moet de architectuur en de spreiding van de apparatuur over een of meer switches bevestigen in zijn gedetailleerde ontwerpstudies;
een MMI met schermweergave van minstens 15 inch (type "grote installatie");
de veiligheidsautomaat die instaat voor het beheer van de zone(s);
de interface communicatieapparatuur met het TCP/IP-netwerk van de MIVB;
een voedingsmodule die 24 V dc genereert vanaf de 380 V ac bron van het ALSB dat de MIVB aan de opdrachtnemer ter beschikking stelt;
de potentiaalvrije contacten voor de informatie betreffende de aanwezigheid van 700 V;
de interface-contacten met het signalisatiesysteem van het tramnet;
de interface-contacten met het systeem voor de poorten/hekken/slagbomen;
een contact voor de status van de kastdeur;
het ventilatie- en verwarmingssysteem van de kast.
de site beschikt niet over een lokale bedieningskast (LBK).
Tabel SI-04 geeft het aantal verschillende uitrustingen weer die de kasten in elke zone beheren;
bij wijze van toelichting wordt ook het geschatte aantal kasten vermeld.
ELEKTRISCHE VOEDING
De MIVB stelt twee 380 V ac-bronnen, driefasig, ter beschikking van de opdrachtnemer, samen met de aarding en de nulleider, op het niveau van het ALSB: een "normale" bron en "nood"-bron.
Op de "normale" bron, afkomstig van een normale HS bron, worden de verwarmingen en wisselmotoren aangesloten;
in geval van verlies van 11 kV, worden de wissels met de wisselklem van positie veranderd;
De "nood"-bron is afkomstig van een normale HS bron die bij stroomverlies automatisch omschakelt naar het systeem voor niet onderbreekbare voeding op basis van accu's;
deze omschakeling gebeurt op transparante wijze voor de signalisatie;
er wordt voorzien dat de signalisatie-apparatuur op deze bron wordt aangesloten (via een elektrische module 380 V ac/24 V dc);
de lijst met de signalisatie-apparatuur die op deze bron moet worden aangesloten, wordt in de loop van de opdracht opgesteld.
De opdrachtnemer moet in alle studies, leveringen, installaties, aansluitingen en diensten voorzien die noodzakelijk zijn voor de elektrische voeding van alle systemen en subsystemen van de signalisatie-installatie, met inbegrip van de levering, installatie, aansluiting, inbedrijfstelling en beproeving van een intermediaire verdeelkast.
Deze kast moet volgens de regels van goed vakmanschap ontworpen en uitgevoerd worden.
De opdrachtnemer moet de volledige bedrading en de aansluiting op deze twee voedingsbronnen uitvoeren (twee driefasige stroombanen beschermd door een vermogensschakelaar die de MIVB ter beschikking stelt) tot aan de intermediaire verdeelkast en van hieruit naar de elektrische schakelkasten van de verschillende zones;
de opdrachtnemer dient een voorstel tot bedrading voor te leggen teneinde de RAMS-vereisten van de installatie te waarborgen (door zoveel mogelijk de buizen te gebruiken die de MIVB ter beschikking stelt) - dit voorstel moet worden gevalideerd door de Leidend Ambtenaar.
Op het vlak van veiligheid, neemt de leverancier de nodige maatregelen met het oog op het voorkomen van ieder risico verbonden aan een slechte werking van de ter zijner beschikking gestelde stroombronnen;
indien nodig zal hij bepaalde systemen automatisch buiten werking stellen wanneer de nominale condities van de stroomtoevoerbronnen de veiligheid of de integriteit van het systeem in het gedrang zouden brengen.
INTERFACES
De inhoud van onderstaande alinea berust op schema SI-05.
MET HET SGL-SYSTEEM
De veiligheid van de bewegingen in de stelplaats wordt beheerd door de veiligheidslogica die gespreid is over de verschillende signalisatiekasten;
daarom, als een afstandsbediening die via het SGL wordt uitgevoerd een veiligheidsverplichting inhoudt, moet het principe van het dubbele commando toegepast worden door de veiligheidslogica, (commando gevolgd door een bevestiging, uitgevoerd door twee kort op elkaar volgende acties die duidelijk verschillend worden weergegeven op het scherm van de operator).
Het principe moet door de opdrachtnemer worden uitgewerkt en in het veiligheidsdossier van het systeem worden opgenomen.
MET HET SIGNALISATIESYSTEEM VAN HET TRAMNET
Voor sommige functies in de stelplaats moet het signalisatiesysteem informatie uitwisselen met het exploitatienetwerk;
hiertoe moeten een verbinding aan Bempt-zijde en een tweede verbinding aan Stalle-zijde geïnstalleerd worden, waarbij elke verbinding een communicatie tussen de automaten en het Profibus-protocol tot stand brengt (communicatie tussen de "netwerk"-automaat in de signalisatiekast van het netwerk en de SIG-automaat van de kast van de dichtstbijgelegen zone).
Aan toegang Bempt moet voor de volgende interfaces worden gezorgd:
Zone tramidentificatie (vooraankondiging en aankondiging):
Vooraankondiging:
op de sporen van het net "Neerstalsesteenweg" voor de divergerende wissels die toegang geven tot de stelplaats worden twee Zenitel antennes geplaatst (één op elk spoor) die door de netwerkkasten worden gestuurd.
Deze antennes zijn bedoeld om de divergentiewissels te sturen;
als de tram een beweging richting stelplaats beveelt, dan zal de netautomaat het bericht afkomstig van de tram ook via deze antenne naar de automaat van zone 2 van de stelplaats sturen, die het op zijn beurt naar het SGL stuurt.
Deze vooraankondiging bevat onder andere het identificatienummer van de tram en de stuurpost.
Aankondiging:
er bestaat een uitsparing in het inrijspoor van de stelplaats aan de Ruisbroeksesteenweg ter hoogte van de elektrische wissel AW1373 (zie op plan "Zenitel Stelplaats Aankondiging").
Deze uitsparing is bedoeld voor het Zenitel-baken voor tramidentificatie;
het wordt aangesloten op het buizenstel.
Deze opdracht omvat het plaatsen van het baken, de aansluiting ervan op zijn elektronisch Zenitel-rack, dat in een van de kasten van zone 2 in de stelplaats moet worden gemonteerd en het ontvangen bericht doorstuurt naar het SGL.
Bezettingszone:
de zone na de mechanische convergentie die de toegangssporen tot de stelplaats groepeert vanaf de Neerstallesteenweg is uitgerust met een tramdetectiesysteem (bezetting spoorkring) dat verbonden is met de signalisatiekast van het net 1373;
de automaat van deze kast stuurt de status van de spoorkring door naar de automaat van zone 2 in de stelplaats.
Omleidingsbord:
de omleidingsborden (DEV) worden aan de Neerstallesteenweg geplaatst;
het zijn STII-seinen die de bestuurder informeren dat hij de toegang Bempt niet kan gebruiken wanneer die bezet is en dat hij in plaats daarvan de toegang Stalle moet gebruiken.
Als het SGL de melding krijgt dat de ingangszone bezet is (zie vorig punt), dan heeft de PD de keuze om de omleidingsborden (DEV) al of niet te laten activeren.
Deze omleidingsborden worden geactiveerd via de signalisatiekast van netwerk 1373 waarvan de automaat met de automaat van zone 2 communiceert.
Vooraankondiging van groen licht:
er wordt een vooraankondiging gestuurd naar de verkeerslichtenregelaar die de injecties in het exploitatienet ter hoogte van de Neerstallesteenweg beheert;
deze vooraankondiging wordt uitgevoerd door de detectie van de tram via de Zenitel-bakens (Zenitel-net) aan de uitgang van de stelplaats, die verbonden zijn met de signalisatie-automaat van het net 1373.
Als een tram een keerbeweging uitvoert in deze zone, dan moet de vooraankondigingsfunctie worden uitgeschakeld;
wanneer een omkering moet plaatsvinden, dan moet het SGL daarom een vooraankondigingsrichtlijn van uitschakeling aan de netautomaat sturen.
Bevestiging van buitenrijden van de tram:
als het voertuig boven de twee hierboven beschreven Zenitel-bakens rijdt, dan moet de netautomaat het identificatienummer van de tram via de automaat van zone 2 mededelen aan het SGL.
BCM:
twee snelheidscontrolebakens worden gebruikt om de snelheid van de tram te beperken tot 10 km/h op de Ruisbroeksesteenweg (een voor het binnenrijden en een voor het buitenrijden);
per baken is er een uitsparing voorzien in de toegangssporen tot de stelplaats;
deze uitsparing is verbonden met het buizenstel.
Deze opdracht omvat het plaatsen van twee bakens en de aansluiting ervan op hun elektronisch rack, dat in een van de kasten van zone 2 moet worden gemonteerd.
De te voorziene interfaces met de signalisatiekast van net 1373 zijn in hoofdzaak:
het automatisch besturingsmechanisme van het net (netautomaat)
het automatisch besturingsmechanisme van zone 2 (automaat zone 2)
het bericht van het Zenitel-vooraankondigingsbaken aan zijde Vorst;
idem aan zijde Drogenbos;
het tramidentificatienummer van de bakens van het Zenitel-net;
de activering van de omleidingsborden (DEV);
de status van de detecties (spoorkring of lus);
de wisselstanden (links/rechts, storing);
de wisselklemmen;
de status van de seinen van het tramverkeer;
de onderhoudswaarschuwingen van de uitrustingen op het net;
de uitschakeling van de vooraankondigingsdetectie op het kruispunt (Zenitel-net)
Toestemming om de stelplaats binnen te rijden
Aan toegang Stalle moet voor de volgende functies worden gezorgd:
Zone tramidentificatie
op de sporen van het net "kruispunt Stalle" voor de divergerende wissel die toegang geeft tot de stelplaats wordt een Zenitel antenne geplaatst die door de netwerkkast wordt gestuurd.
Deze antenne is bedoeld om de divergentiewissel te sturen;
er bestaat een uitsparing in het inrijspoor van de stelplaats aan de "Stallestraat" (zie op plan "Zenitel Stelplaats Aankondiging").
er wordt een vooraankondiging gestuurd naar de verkeerslichtenregelaar die de injecties in het exploitatienet ter hoogte van de Stallestraat beheert;
deze vooraankondiging wordt uitgevoerd door de detectie van de tram via de Zenitel-bakens (Zenitel-net) aan de uitgang van de stelplaats, die verbonden zijn met de signalisatie-automaat van het net.
wanneer een omkering moet plaatsvinden, dan moet het SGL een vooraankondigingsrichtlijn van uitschakeling naar de netautomaat sturen.
twee snelheidscontrolebakens worden gebruikt om de snelheid van de tram te beperken tot 20 km/u aan de toegang Stalle (een voor het binnenrijden en een voor het buitenrijden)
Deze opdracht omvat het plaatsen van twee bakens en de aansluiting ervan op het automatisch besturingsmechanisme voor de signalisatie, dat in een van de kasten van zone 1 moet worden gemonteerd.
De belangrijkste te voorziene interfaces zijn:
het bericht van het Zenitel-vooraankondigingsbaken;
de uitschakeling van de vooraankondigingsdetectie aan het kruispunt (Zenitel-net)
Vertaling - Duits ARCHITEKTUR DES SIGNALISIERUNGSSYSTEMS
ALLGEMEINES
Der Bieter muss seinem Angebot eine detaillierte Beschreibung des vorgeschlagenen Signalisierungssystems beifügen;
In den folgenden Absätzen werden die wichtigsten Richtlinien besprochen.
AUFTEILUNG IN VERSCHIEDENE ZONEN
Das zukünftige System beruht auf einer Architektur, die über verschiedene Kästen auf dem Gelände verteilt wird (es gibt keinen Signalraum), wobei die Verwaltung der 7 verschiedenen Zonen verteilt wird
siehe Schema
Zone
Umfang
Einfahrt/Ausfahrt STALLE
Einfahrt/Ausfahrt BEMPT und Einfahrt/Ausfahrt vom Stellplatz an der Ostseite
Einfahrt/Ausfahrt vom Wartungsgebäude Ostseite und den angrenzenden Außengleisen
Dreieck der Außengleise Südseite
Einfahrt/Ausfahrt vom Wartungsgebäude Westseite und den angrenzenden Außengleisen
Einfahrt/Ausfahrt vom Abstellgebäude Westseite für die Gleise 1 bis 6 und den angrenzenden Außengleisen
Es muss ein Netzwerk eingerichtet werden, um zwischen den Zonen Informationen auszutauschen;
gegebenenfalls kann das Netzwerk die Glasfaserkabel verwenden, die MIVB zur Verfügung stellt (diese Notwendigkeit muss im Laufe der Studien nachgewiesen werden und MIVB muss dazu erst seine Zustimmung geben;
höchstwahrscheinlich ist die Verrohrung bereits vorhanden und muss diese für die Glasfaserkabel verwendet werden).
Jede Zone muss im Falle einer Störung in einer oder mehreren anderen Zonen autonom weiterfunktionieren können (Störung = eine andere Zone in Betriebsstörung, ein Defekt in der Speisung der anderen Zone, eine Unterbrechung in der Kommunikation mit der anderen Zone etc.).
Die Verwaltungslogik muss die Bewegungen zwischen den Zonen verwalten.
ZUSAMMENSETZUNG DER SCHRÄNKE AUF DEM GELÄNDE
Schema SI-03 zeigt einen Entwurf der Architektur und der Schnittstelle für eine Zone "i", wobei zu sehen ist, dass die „Schränke auf dem Gelände“ aus „Signalisierungsschränken“ und „Elektroschaltschränken“ zusammengesetzt sind:
die Elektroschaltschränke enthalten alles, was für die elektrische Steuerung der Weichen notwendig ist, und zwar für jede Weiche in der Zone
von der Bedienung pro Weiche den Schlüssel für den Raum übernehmen;
eine Kontrollleuchte, die die Blockierung der lokalen Bedienung angibt;
eine Kontrollleuchte, die die Anwesenheit des Handverschlusses angibt;
die Druckknöpfe für die lokale Bedienung der Weiche und die dazugehörigen Kontrollleuchten,
ein Druckknopf für die „Forcing“ pro Schrank, ohne dass es nötig ist, diesen mit der anderen Hand eingedrückt zu halten und der es zulässt, alle Weichensicherungen zu umgehen;
die Schalter für die Bedienung des Weichenantriebs, die für die Regelung der Leistungssteuerung des jeweiligen Antriebs verantwortlich sind, um Befehle vom Automat zu empfangen;
das elektronische Steuermodul der Heizbänder, das die Leistung der jeweiligen Bänder regelt - mit einerseits einem Temperatur-/Feuchtigkeitsfühler und andererseits einen „Force“-Befehl vom Automat erhalten;
dieses Modul kontrolliert den Verbrauch der Bänder und leitet diese Daten an den Automaten weiter;
ein Leistungsschalter und ein Differentialschalter, der bei einem Phasenfehler und/oder Erdschluss eine Selektivität „pro Weichenantrieb“ ermöglicht;
der Status dieser Sicherungsvorrichtungen wird dem Automaten mitgeteilt.
die Signalkästen enthalten alle andere Funktionen, nämlich:
die Kontrollmodule für das Aufleuchten der Signale STT und SAW;
die Baugruppenträger der Erkennungssysteme der Straßenbahnen;
die Baugruppenträger der „Zenitel“-Systeme;
die Module zur Umsetzung RS485/Ethernet für die Zenitel-Baugruppenträger;
die Module zur Umsetzung RS422/Ethernet für die Baugruppenträger der Geschwindigkeitskontrollbaken;
ein Schnittstellen-Kabelkopf, über den alle Informationen zwischen einerseits dem Automaten und andererseits den Vorrichtungen auf den Gleisen und der seitlichen Signalisierung weitergeleitet werden;
der/die Schnittstellen-Schalter, über den/die Informationen zwischen dem Automaten und dem Straßenbahnidentifikationssystem von Zenitel, die STII-Signale und die Geschwindigkeitskontrollbaken weitergeleitet werden;
der Auftragnehmer muss die Architektur und die Verteilung der Apparatur über einen oder mehrere Schalter in seinen detaillierten Entwurfsstudien bestätigen;
ein MMI mit Bildschirmanzeige von mindestens 15 Zoll (Typ „große Anlage“);
der Sicherheitsautomat, der für die Verwaltung der Zone(n) verantwortlich ist;
die Schnittstelle Kommunikationsvorrichtungen mit dem TCP/IP-Netzwerk von MIVB;
ein Strommodul, das ab der 380-V-AC-Quelle des ALSB, das dem Auftragnehmer von MIVB bereitgestellt wird, 24 V DC generiert;
die potentialfreien Kontakte für die Information der Anwesenheit von 700 V;
die Schnittstellen-Kontakte mit dem Signalisierungssystem des Straßenbahnnetzes;
die Schnittstellen-Kontakte mit dem System für die Tore/Gitter/Schranken;
ein Kontakt für den Status der Schranktür;
das Lüftungs- und Heizsystem des Schranks.
Vor Ort gibt es keinen lokalen Bedienungsschrank (LBK).
Tabelle SI-04 zeigt die Anzahl der verschiedenen Ausrüstungen, die von den Kästen in jeder Zone verwaltet werden;
in der Erläuterung wird auch die geschätzte Anzahl der Kästen angegeben.
STROMVERSORGUNG
MIVB stellt dem Auftragnehmer zwei dreiphasige 380-V-AC-Quellen zur Verfügung, gemeinsam mit der Erdung und dem Neutralleiter auf Ebene des ALSB: eine „normale“ Quelle und eine „Notfall“-Quelle.
An die „normale“ Quelle, die von einer normalen HS-Quelle stammt, werden die Heizungen und die Weichenantriebe angeschlossen;
im Falle eines Verlustes von 11 kV werden die Positionen der Weichen mit dem Handverschluss geändert;
Die „Notfall“-Quelle stammt von einer normalen HS-Quelle, die bei Stromverlust automatisch auf das akkubetriebene System für nicht unterbrechbare Spannung umschaltet;
dieses Umschalten erfolgt für die Signalisierung auf transparente Weise;
es ist vorgesehen, dass die Signalvorrichtungen an diese Quelle angeschlossen werden (über ein elektronisches Modul 380 V AC/24 V DC);
die Liste mit Signalvorrichtungen, die an diese Quelle angeschlossen werden müssen, wird im Laufe des Auftrags erstellt.
Der Auftragnehmer muss alle Studien, Lieferungen, Installationen, Anschlüsse und Dienstleistungen liefern, die für die Stromversorgung aller Systeme und Subsysteme der Signalanlage erforderlich sind, einschließlich Lieferung, Anschluss, Inbetriebsetzung und Prüfung eines dazwischenliegenden Verteilerkastens.
Dieser Kasten muss nach den Regeln der Technik entworfen und sachgemäß ausgeführt werden.
Der Auftragnehmer muss die vollständige Verkabelung und den Anschluss an diese zwei Stromquellen ausführen (zwei dreiphasige Strombahnen geschützt durch einen Leistungsschalter, der von MIVB bereitgestellt wird) bis zum dazwischenliegenden Verteilerkasten und von dort zu den Elektroschaltschränken der verschiedenen Zonen;
der Auftragnehmer muss einen Verkabelungsvorschlag unterbreiten, um die RAMS-Anforderungen der Anlage zu gewährleisten (indem soweit wie möglich die Verrohrung verwendet wird, die von MIVB bereitgestellt wird) - dieser Vorschlag muss vom Führenden Funktionär beurteilt werden.
Im Bereich der Sicherheit trifft der Lieferant die erforderlichen Maßnahmen im Hinblick auf die Vermeidung jedes Risikos im Zusammenhang mit einer schlechten Funktion der zur Verfügung gestellten Stromquellen;
nötigenfalls setzt der Lieferant bestimmte Systeme automatisch außer Betrieb, wenn die Stromzufuhrquellen unter Normalbedingungen die Sicherheit oder die Integrität des Systems in Gefahr bringen könnten.
SCHNITTSTELLEN
Der Inhalt des folgenden Absatzes bezieht sich auf Schema SI-05.
MIT DEM SGL-SYSTEM
Die Sicherheit der Bewegungen am Stellplatz wird von der Sicherheitslogik überwacht, die über die verschiedenen Signalkästen verteilt ist;
deshalb muss, wenn eine Fernbedienung, die über das SGL ausgeführt wird, eine Sicherheitsverpflichtung beinhaltet, von der Sicherheitslogik das Prinzip des doppelten Befehls angewendet werden, (Befehl gefolgt von einer Bestätigung, ausgeführt von zwei kurz aufeinanderfolgenden Aktionen, die auf dem Bildschirm des Bedieners deutlich unterschiedlich wiedergegeben werden).
Das Prinzip muss vom Auftragnehmer ausgearbeitet und ins Sicherheitsdossier des Systems aufgenommen werden.
MIT DEM SIGNALISIERUNGSSYSTEM DES STRASSENBAHNNETZES
Für manche Funktionen am Stellplatz muss das Signalisierungssystem Informationen mit dem Betriebsnetzwerk austauschen;
dazu muss eine Verbindung an der Bempt-Seite und eine zweite Verbindung an der Stalle-Seite installiert werden, wobei jede Verbindung eine Kommunikation zwischen dem Automaten und dem Profibus-Protokoll zustande bringt (Kommunikation zwischen dem „Netzwerk“-Automaten im Signalkasten des Netzwerks und dem SIG-Automaten des Kastens der nächstgelegenen Zone).
An der Einfahrt Bempt müssen die folgenden Schnittstellen angebracht werden:
Zone Straßenbahnidentifikation (Vorankündigung und Ankündigung):
Vorankündigung:
auf den Gleisen des Netzes „Neerstalsesteenweg“ vor den auseinandergehenden Weichen, die Zugang zum Stellplatz geben, werden zwei Zenitel-Antennen angebracht (eine auf jedem Gleis), die vom Netzwerkkasten gesteuert werden.
Diese Antennen sind für die Steuerung der auseinandergehenden Weichen gedacht;
wenn die Straßenbahn eine Bewegung Richtung Stellplatz befiehlt, sendet der Netzautomat die von der Straßenbahn kommende Meldung auch über diese Antenne zum Automat der Zone 2 des Stellplatzes, der es wiederum zum SGL sendet.
Diese Vorankündigung enthält u. a. die Identifikationsnummer der Straßenbahn und des Steuerpostens.
Ankündigung:
im Einfahrgleis des Stellplatzes am Ruisbroeksesteenweg befindet sich auf der Höhe der elektronischen Weiche AW1373 eine Aussparung (siehe auf dem Plan „Zenitel-Stellplatzankündigung“).
Diese Aussparung ist für die Zenitel-Bake zur Straßenbahnidentifikation gedacht;
es wird auf das Röhrensystem angeschlossen.
Dieser Auftrag umfasst die Anbringung der Bake, ihren Anschluss an ihre elektronische Zenitel-Bauteilgruppe, die in einem der Kästen von Zone 2 am Stellplatz montiert werden muss und die empfangene Mitteilung an das SGL weiterleitet.
Besetzungszone:
die Zone nach der mechanischen Konvergenz, die vom Neerstallesteenweg aus die Einfahrtsgleise zum Stellplatz gruppiert, ist mit einem Straßenbahnerkennungssystem ausgestattet (Besetzung Gleiskreis), das mit dem Signalkasten des Netzes 1373 verbunden ist;
der Automat dieses Kastens sendet den Status des Gleiskreises weiter an den Automat der Zone 2 am Stellplatz.
Umleitungsschild:
die Umleitungsschilder (DEV) werden am Neerstallesteenweg aufgestellt;
es sind STII-Signale, die den Fahrer darüber informieren, dass er nicht über die Einfahrt Bempt einfahren kann, wenn diese besetzt ist, und dass er stattdessen über die Einfahrt Stalle einfahren muss.
Wenn das SGL die Meldung erhält, dass die Einfahrtszone besetzt ist (siehe voriger Punkt), dann hat die PD die Möglichkeit, die Umleitungsschilder (DEV) zu aktivieren oder auch nicht.
Diese Umleitungsschilder werden über den Signalkasten des Netzwerks 1373 aktiviert, dessen Automat mit dem Automat der Zone 2 kommuniziert.
Vorankündigung für grünes Licht:
an den Ampelregler wird eine Vorankündigung gesendet, der die Zufuhr in das Betriebsnetz auf der Höhe des Neerstallesteenwegs steuert;
diese Vorankündigung erfolgt durch die Erkennung der Straßenbahn über die Zenitel-Baken (Zenitel-Netz) am Ausgang des Stellplatzes, die mit dem Signalisierungsautomat des Netzes 1373 verbunden sind.
Wenn eine Straßenbahn in dieser Zone eine Wende durchführt, muss die Vorankündigungsfunktion ausgeschaltet werden;
wenn eine Wendefahrt stattfinden muss, muss das SGL deshalb an den Netzautomaten eine Vorankündigungsrichtlinie zur Ausschaltung senden.
Bestätigung des Ausfahrens der Straßenbahn:
wenn das Fahrzeug über die zwei oben beschriebenen Zenitel-Baken fährt, muss der Netzautomat dem SGL über den Automaten der Zone 2 die Identifikationsnummer der Straßenbahn mitteilen.
BCM:
zwei Geschwindigkeitskontrollbaken werden eingesetzt, um auf dem Ruisbroeksesteenweg die Geschwindigkeit der Straßenbahn auf 10 km/h zu beschränken (eines für die Einfahrt und eines für die Ausfahrt);
pro Bake ist in den Einfahrtsgleisen zum Stellplatz eine Aussparung vorgesehen;
diese Aussparung ist mit dem Röhrensystem verbunden.
Dieser Auftrag umfasst die Anbringung zweier Baken und den Anschluss an ihre elektronische Bauteilgruppe, die in einem der Kästen von Zone 2 montiert werden muss.
Die bereitzustellenden Schnittstellen mit dem Signalkasten des Netzwerks 1373 sind in Grundzügen:
der automatische Steuermechanismus des Netzes (Netzautomat)
der automatische Steuermechanismus von Zone 2 (Automat Zone 2)
die Mitteilung der Zenitel-Vorankündigungsbake an der Seite Vorst;
idem an der Seite Drogenbos;
Die Straßenbahnidentifikationsnummer der Baken des Zenitel-Netzes;
die Aktivierung der Umleitungsschilder (DEV);
der Status der Erkennungen (Gleisring oder Schleife);
die Weichenstände (links/rechts, Störung);
die Weichenklemmen;
der Status der Signale des Straßenbahnverkehrs;
die Wartungswarnungen der Vorrichtungen auf dem Netz;
das Ausschalten der Vorankündigungserkennung auf der Kreuzung (Zenitel-Netz)
Genehmigung, um den Stellplatz einzufahren
An der Einfahrt Stalle muss für die folgenden Funktionen gesorgt werden:
Zone Straßenbahnidentifikation
auf den Gleisen des Netzes „Kreuzung Stalle“ vor der auseinandergehenden Weiche, die Zugang zum Stellplatz gibt, wird eine Zenitel-Antenne angebracht, die vom Netzwerkkasten gesteuert wird.
Diese Antenne ist für die Steuerung der auseinandergehenden Weiche gedacht;
im Einfahrgleis zum Stellplatz an der „Stallestraat“ befindet sich eine Aussparung (siehe auf dem Plan „Zenitel-Stellplatzankündigung“).
an den Ampelregler wird eine Vorankündigung gesendet, der die Zufuhr in das Betriebsnetz auf der Höhe der Stallestraat steuert;
diese Vorankündigung erfolgt durch die Erkennung der Straßenbahn über die Zenitel-Baken (Zenitel-Netz) am Ausgang des Stellplatzes, die mit dem Signalisierungsautomaten des Netzes verbunden sind.
wenn eine Wendefahrt stattfinden muss, muss das SGL an den Netzautomaten eine Vorankündigungsrichtlinie zur Ausschaltung senden.
zwei Geschwindigkeitskontrollbaken werden eingesetzt, um bei der Einfahrt Stalle die Geschwindigkeit der {257}Straßenbahn auf 20 km/h zu beschränken (eines für die Einfahrt und eines für die Ausfahrt);
Dieser Auftrag umfasst die Anbringung zweier Baken und den Anschluss an den automatischen Steuermechanismus der Signalanlage, der in einem der Kästen von Zone 1 montiert werden muss.
Die wichtigsten bereitzustellenden Schnittstellen sind:
die Mitteilung der Zenitel-Vorankündigungsbake;
das Ausschalten der Vorankündigungserkennung auf der Kreuzung (Zenitel-Netz)
Nederlands naar Duits: WTCB General field: Techniek Detailed field: Architectuur
Brontekst - Nederlands Bij de vervaardiging van een diepwand graaft men met behulp van speciale rechthoekige grijpers (zie afbeelding) afzonderlijke sleuven in de grond (‘panelen’) tot op de vereiste diepte. Om tijdens de uitgraving het instorten van de sleuf te voorkomen, wordt deze opgevuld met een steunvloeistof (meestal bentonietslib). Na de uitgraving wordt de bodem gereinigd en de steunvloeistof ververst. Vervolgens worden er geprefabriceerde wapeningskooien neergelaten in de sleuf en wordt deze gebetonneerd via één of meerdere stortbuizen. De afbeelding hieronder geeft de uitvoeringsvolgorde van een individueel diepwandpaneel weer. Een standaardpaneel heeft een breedte van 0,6 tot 1,5 m en een lengte van 2,8 tot 8 m en wordt doorgaans uitgevoerd tot op een diepte van zo’n 30 m. Door dergelijke individuele panelen aansluitend uit te voeren, krijgt men een continue wand in de grond.
Voor het bepalen van de dichtheidsklasse kan gebruik gemaakt worden van de methode in het ‘Handboek Diepwanden’ (C321) van CUR Bouw en Infra. Deze methode steunt op een classificatie van de ondergrondse ruimten conform de richtlijnen van de Österreichische Vereinigung für Beton- und Bautechnik (OVBB). Deze richtlijnen geven vijf waterdichtheidsklassen op en koppelen deze aan de functionaliteit van de ondergrondse ruimte. Bovendien wordt het toelaatbare lekdebiet voor iedere klasse gekwantificeerd (zie tabel). Volgens het handboek zullen enkel klassen 4 tot 5 haalbaar zijn bij een heersende waterdruk van ongeveer 10 m en bij de aanwezigheid van goed doorlatende lagen achter de diepwand (zand, grind). In het geval van 15 m waterdruk zal zelfs enkel klasse 5 haalbaar zijn. Bij geringe waterdrukken is klasse 3 en in uitzonderlijke gevallen ook klasse 2 (mits zeer verzorgde uitvoering) haalbaar. Klasse 1 is alleen mogelijk indien er geen waterdrukken optreden gedurende de volledige levensduur van de wand.
Om de gewenste dichtheidsklasse te verkrijgen, kunnen bijkomende maatregelen getroffen worden zoals het toepassen van een aangepaste betonkwaliteit, het voorzien van een afwateringssysteem (al dan niet in combinatie met een voorzetwand) of het voorzien van een onafhankelijke secundaire vloeistofdichte barrière. Voor de bepaling van de dichtheidsklasse, het ontwerp en de uitvoering van een onafhankelijke vloeistofdichte secundaire barrière verwijzen we naar de voorschriften uit de TV 247 en de norm NBN EN 1992-3.
Vertaling - Duits Bei der Herstellung von Schlitzwänden werden mithilfe eines speziellen rechteckigen Greifers (siehe Abbildung) im Boden bis auf die erforderliche Tiefe einzelne Schlitze („Paneele") ausgehoben. Um während der Aushebung das Einstürzen des Schlitzes zu verhindern, wird dieser mit einer Stützflüssigkeit (meistens Betonitsuspension) aufgefüllt. Nach der Aushebung wird der Boden gereinigt und die Stützflüssigkeit erneuert. Danach werden die vorgefertigten Bewehrungskörbe in den Schlitz hinuntergelassen und wird dieser über ein oder mehrere Schüttrohre betoniert. Die folgende Abbildung zeigt die Ausführungsreihenfolge der individuellen Schlitzwandpaneele. Ein Standardpaneel hat eine Breite von 0,6 m bis 1,5 m und eine Länge von 2,8 bis 8,0 m und wird in der Regel bis in eine Tiefe von ungefähr 30 m ausgeführt. Indem die individuellen Paneele aneinander anschließend ausgeführt werden, erhält man im Boden eine durchgehende Wand.
Zur Bestimmung der Dichteklasse kann die Methode im „Handboek Diepwanden (C321)" (Handbuch Schlitzwände) von CUR Bouw en Infra verwendet werden. Diese Methode stützt sich auf die Klassifizierung der unterirdischen Räume gemäß den Richtlinien der Österreichischen Bautechnik-Vereinigung (ÖBV). Diese Richtlinien geben fünf Wasserdichteklassen an und verbinden diese an die Funktionalität der unterirdischen Räume. Außerdem wird die zulässige Leckmenge für jede Klasse quantifiziert (siehe Tabelle). Entsprechend dem Handbuch werden nur die Klassen 4 bis 5 bei einem herrschenden Wasserdruck von ungefähr 10 m und bei Anwesenheit von gut durchlässigen Schichten hinter der Schlitzwand (Sand, Kies) erreichbar sein. Bei 15 m Wasserdruck wird sogar nur Klasse 5 erreichbar sein. Bei geringen Wasserdrücken ist Klasse 3 und in Ausnahmefällen auch Klasse 2 (nur bei sehr sorgfältiger Ausführung) erreichbar. Klasse 1 ist nur möglich, wenn während der gesamten Lebensdauer der Wand kein Wasserdruck auftritt.
Um die gewünschte Dichteklasse zu erreichen, können zusätzlichen Maßnahmen getroffen werden, wie etwa der Einsatz einer angepassten Betonqualität, die Installation eines Entwässerungssystems (eventuell in Kombination mit einer Vorsatzschale) oder das Einbringen einer unabhängigen, sekundären, flüssigkeitsdichten Barriere. Für die Bestimmung der Dichteklasse, den Entwurf und die Ausführung einer unabhängigen, flüssigkeitsdichten sekundären Barriere verweisen wir auf die TV 247 und die Norm NBN EN 1992-3.
Nederlands naar Duits: DISCLAIMER HAFTUNGSAUSSCHLUSS General field: Juridisch / patenten Detailed field: Juridisch (algemeen)
Brontekst - Nederlands De gebruiker verklaart zonder voorbehoud of enige tegenwerping dat het gebruik van het product volledig voor eigen risico is en gaat akkoord met alle navolgende bepalingen ten aanzien van de installatie, het gebruik van het product, de garantiebepalingen en de aansprakelijkheid van de producent en importeur.
De producent en importeur zijn niet verantwoordelijk voor enige handeling die in verband staat met de installatie van het product, noch enige schade die ontstaat tijdens de installatie, noch enige andere (vervolg)schade die ontstaat door onjuiste installatie. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor een veilige installatie. Er kunnen geen rechten verbonden worden aan de bijgesloten handleiding. Het installeren van de Sulky geschiedt geheel op eigen risico. De producent en importeur zijn NIET verantwoordelijk voor onjuiste wijze van installatie van onderdelen, noch de totale installatie van het product en zijn niet aansprakelijk voor enige schade of enige andere (vervolg)schade die hierdoor ontstaat of aan derden wordt toegebracht. De fabrikant en importeur zijn tevens NIET aansprakelijk voor schade of vervolgschade die ontstaat door het gebruik van het product zelf.
De fabrikant en importeur geven GEEN richtlijnen voor het gebruik van het product. De gebruiker dient zelf alle relevante kennis te bezitten om het Product veilig te kunnen gebruiken. De fabrikant en importeur geven hierop GEEN enkele garantie, en zijn niet aansprakelijk te stellen voor enige schade ontstaan door of herleidbaar naar de optuiging van het paard of aanspanning van het tuig, noch enige andere zaak die in verband staat met het tuig, noch enige andere (vervolg)schade die hieruit ontstaat of aan derden wordt toegebracht. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor een veilig gebruik van het product alsmede de controle daarop en het onderhoud daarvan.
Deze disclaimer beoogt niet alle mogelijke situaties te ondervangen. De gebruiker ziet daarom af van aansprakelijkheidstelling van de producent of importeur, direct nadat het product uitgepakt is. De gebruiker geeft expliciet en impliciet aan kennis genomen te hebben van deze disclaimer, door het product uit de verpakking te halen. Er gelden geen expliciete garanties ten aanzien van het product met uitzondering van garanties die uitdrukkelijk bepaald zijn door de fabrikant. Er geldt 1 jaar garantie op fabrieksfouten. De fabrikant en importeur zijn niet aansprakelijk voor schade of vervolgschade die ontstaat door het gebruik van het product zelf en er geldt géén garantie op slijtage en gebruikschade en/of op schade ontstaan door de gebruiker van de Sulky of aan derden toegebracht.
Bij twijfel aan de betekenis van de tekst wordt te allen tijde de Nederlandse vertaling als uitgangspunt genomen.
Vertaling - Duits Der Benutzer erklärt ohne Vorbehalt oder Einrede, dass der Gebrauch dieses Produkts in jeder Hinsicht auf eigenes Risiko erfolgt und er mit allen folgenden Bestimmungen hinsichtlich der Montage und Nutzung des Produkts sowie den Garantiebestimmungen und der Haftung des Herstellers und Importeurs einverstanden ist.
Der Hersteller und der Importeur haften weder für Handlungen, die im Zusammenhang mit der Montage des Produkts stehen, noch für irgendwelche Schäden, die während der Montage auftreten, oder für sonstige (Folge-)Schäden, die durch eine falsche Montage entstehen. Der Benutzer selbst ist für die sichere Montage verantwortlich. Aus der beiliegenden Anleitung können keine Rechte abgeleitet werden. Die Montage des Sulkys erfolgt auf eigenes Risiko. Der Hersteller und der Importeur haften NICHT bei falscher Montage von Bauteilen oder des gesamten Produkts, wobei dies sonstige, hierdurch entstehende (Folge-) Schäden einschließt, auch wenn sie Dritten entstehen. Der Hersteller und der Importeur haften auch NICHT für Schäden oder Folgeschäden, die durch den Gebrauch des eigentlichen Produkts entstehen.
Der Hersteller und der Importeur geben KEINE Richtlinien zum Einsatz des Produkts heraus. Der Benutzer selbst muss entsprechende Kenntnisse mitbringen, um so das Produkt sicher einsetzen zu können. Der Hersteller und der Importeur geben KEINERLEI Garantie und können weder für Schäden, die durch das Anschirren des Pferdes oder der Anspannung vors Fahrzeug entstehen oder daraus hergeleitet werden können, noch sonstige Sachen in Verbindung mit dem Fahrzeug haftbar gemacht werden, wobei dies sonstige, hierdurch entstehende (Folge-) Schäden einschließt. Der Benutzer selbst ist für den sicheren Einsatz des Produkts sowie dessen Kontrolle und Wartung verantwortlich.
Dieser Haftungsausschluss beabsichtigt nicht, alle möglichen Situationen abzudecken. Daher nimmt der Benutzer direkt nach dem Auspacken des Produkts von einem Haftungsanspruch gegenüber dem Hersteller oder dem Importeur Abstand. Der Anwender erklärt explizit und implizit über diesen Haftungsausschluss informiert worden zu sein, wenn er das Produkt aus der Verpackung genommen hat. Hinsichtlich des Produkts gelten keine expliziten Garantien, ausgenommen die, die ausdrücklich vom Hersteller erstellt wurden. Auf Herstellungsfehler wird 1 Jahr Garantie gewährt. Der Hersteller und der Importeur haften NICHT für Schäden oder Folgeschäden, die durch den Gebrauch des eigentlichen Produkts entstehen. Es wird keine Garantie auf Verschleiß, Schäden durch Gebrauch und/oder solche Schäden übernommen, die durch den Anwender des Sulkys oder Dritte verursacht werden.
Falls Zweifel an der Bedeutung der Textpassagen bestehen, gilt zu jeder Zeit die niederländische Ausführung als Grundlage.
Nederlands naar Duits: Toelichting monitoring productsamenstelling General field: Zakelijk / financieel Detailed field: Zaken / handel (algemeen)
Brontekst - Nederlands De levensmiddelendatabank (LEDA) is momenteel de basis voor monitoring van de voortgang van productverbetering. In de LEDA staat de samenstelling van een groot aantal levensmiddelen. RIVM en Voedingscentrum beheren samen deze databank.
De kwaliteit van de monitoring wordt bepaald door de kwaliteit en actualiteit van de gegevens in de LEDA.
De gegevens zijn afkomstig van verschillende bronnen, zoals te zien in figuur 1.
Gegevens worden doorgaans aangeleverd op niveau van individuele producten (merk). Deze worden vervolgens verwerkt tot gemiddelde gegevens per producttype. Via deze generieke getallen wordt de verandering in productsamenstelling in beeld gebracht door de gegevens van verschillende momenten met elkaar te vergelijken.
Het is ondoenlijk om jaarlijks alle producten te analyseren. Door cijfers van verschillende bronnen bij elkaar te brengen ontstaat een zo goed mogelijk geheel.
Bedrijven hebben de meeste informatie van productsamenstelling. Zij zijn dan ook een hele belangrijke bron van informatie voor de monitoring op productniveau. Bedrijven worden gevraagd om samenstellingsgegevens van producten aan te leveren.
De NVWA meet geregeld de samenstelling van bepaalde producten. De focus kan hierbij liggen op zoutgehalte maar ook op vetzuursamenstelling, calorieën etcetera.
Doel van deze meting is een beeld te krijgen van wat op de markt te koop is; wat is de spreiding in bijvoorbeeld zoutgehalte tussen vergelijkbare producten, verandert er wat in de spreiding?
De analysegegevens van de NVWA worden aangeleverd bij de LEDA.
Ook andere partijen die (gemeten) gegevens hebben over de samenstelling van producten kunnen deze aanleveren bij de LEDA. In het verleden is dit bijvoorbeeld gedaan door de Consumentenbond of door brancheorganisaties.
Er zijn momenteel veel ontwikkelingen rond databanken met gegevens van levensmiddelen. Als deze kansen bieden voor verbetering en /of vereenvoudigen van de monitoring van de voortgang op productniveau, dan kan de monitor hierop worden aangepast.
Vertaling - Duits Die Lebensmitteldatenbank (LEDA) bildet derzeit die Grundlage zur Überwachung des Fortschritts der Produktverbesserung. In der LEDA ist die Zusammenstellung vieler Lebensmittel aufgenommen. RIVM und Voedingszentrum verwalten gemeinsam diese Datenbank.
Die Qualität der Überwachung wird durch die Qualität und Aktualität der Daten in der LEDA bestimmt.
Die Daten kommen aus verschiedenen Quellen, wie in Abbildung 1 abgebildet.
Daten werden durchgehend auf dem Niveau individueller Produkte (Marke) geliefert. Diese werden danach zu durchschnittlichen Daten pro Produkttyp verarbeitet. Mit diesen generierten Zahlen wird die Veränderung in Produktzusammenstellung verdeutlicht, indem die Daten von verschiedenen Zeitpunkten miteinander verglichen werden.
Es ist nicht möglich, alle Produkte jährlich zu analysieren. Durch die Zusammenführung von Ziffern verschiedener Quellen entsteht eine größtmögliche Einheit.
Betriebe verfügen über die meisten Informationen zur Produktzusammenstellung. Sie sind daher eine sehr wichtige Quelle von Informationen für die Überwachung auf Produktniveau. Betriebe werden gefragt, die Zusammenstellungsdaten von Produkten zu liefern.
Die NVWA misst regelmäßig die Zusammenstellung von bestimmten Produkten. Der Fokus liegt hier auf dem Salzgehalt, aber auch auf der Fettsäurenzusammensetzung, den Kalorien, usw.
Das Ziel dieser Messung ist ein Bild zu erhalten, was auf dem Markt zum Kauf angeboten wird; was ist die Streuung von beispielsweise des Salzgehalts zwischen vergleichbaren Produkten, verändert sich etwas an der Streuung?
Die Analysedaten der NVWA werden LEDA geliefert.
Auch andere Parteien, die (gemessene) Daten über die Zusammenstellung von Produkten haben, können diese an LEDA liefern. In der Vergangenheit haben beispielsweise der niederländische Konsumentenbund („Consumentenbond“) und verschiedene Branchenorganisationen Daten geliefert.
Es gibt im Moment viele Entwicklungen in Bezug auf Datenbanken mit Lebensmitteldaten. Wenn dadurch Möglichkeiten zur Verbesserung und/oder Vereinfachung der Überwachung des Fortschritts auf Produktniveau geboten werden, kann die Überwachung darauf angepasst werden.
Nederlands naar Duits: VCT-Zugförderung General field: Techniek Detailed field: Werktuigbouwkunde / mechanische techniek
Brontekst - Nederlands 9.2. Bediening
De besturing ontvangt normaliter de commando's geautomatiseerd via het Modbus/TCP protocol van de centrale procesbesturing. Het te hanteren protocol is vastgelegd in het document van KSE “Modbus protocol VCT besturing” .
Ten behoeve van montage, inspectie en onderhoud is een handbediening beschikbaar waarmee de VCT geactiveerd kan worden buiten de centrale procesbesturing om. Deze handbediening kan uitsluitend gebruikt worden nadat de sleutelschakelaar op deze bediening is omgezet. Met de drukknoppen “Op” en “Neer” kan vervolgens de positie van de lift gewijzigd worden.
9.3. Bewaking
De software van de besturing bewaakt diverse mogelijke probleemsituaties. Mocht zich een van deze situaties voordoen dan wordt het bit “VCT alarm needs reset” gezet. Pas na een reset signaal vanuit de procesbesturing zal de VCT verder gaan.
Mogelijke oorzaken voor een reset:
- Noodeind schakelaar verbroken: te hoog doorgereden
- Ritduur overschrijding: een enkele rit duurt langer dan 90 seconden
9.4. Procedure inleren posities
1. Plaats de VCT met behulp van de handbediening op de gewenste positie. Voor de stopplaatsen met opzet-inrichting is dit de positie waarop de lift uiteindelijk op de pennen dient te komen staan.
2. De procesbesturing dient nu eerst de gewenste positie via register ‘Command position’ aan te geven. Elk bit correspondeert met 1 positie.
3. De procesbesturing dient vervolgens het bit 'Inleer positie vastleggen' hoog te maken.
4. Zodra de VCT besturing via de handshake nu ook het bit 'Inleer positie vastleggen' hoog maakt is de positie geregistreerd in de instellingen van de VCT besturing.
9.5. Diagnose
De besturing meldt diverse statussen, alarmen en bovendien al de statussen van de I/O via het Modbus/TCP protocol aan de centrale procesbesturing. Via de procesbesturing kan zo eenvoudig de status van de VCT vastgesteld worden.
Op basis van een eventueel aangegeven alarm kan de desbetreffende component nader onderzocht worden door een voldoende deskundig persoon. Bij elk onderzoek dient uiteraard veilig gewerkt te worden overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding voor onderhoud en inspectie.
9.6. Werking bit ‘Positie bereikt’
Kort nadat de VCT op een positie is aangekomen wordt het bit 'positie bereikt' hoog gemaakt. De VCT blijft nu op deze positie totdat een nieuw commando gegeven wordt door de procesbesturing.
Vertaling - Duits Bedienung
Normalerweise erhält die Steuerung die Befehle automatisch über das Modbus-/TCP-Protokoll der zentralen Prozesssteuerung. Das anzuwendende Protokoll wird im KSE-Dokument „Modbus-Protokoll VCT-Steuerung“ festgelegt
In Bezug auf die Montage, Inspektion und Wartung steht eine Handbedienung zur Verfügung, mit der der VCT außerhalb der zentralen Prozesssteuerung aktiviert werden kann. Diese Handbedienung darf ausschließlich benutzt werden, nachdem der Schlüsselschalter auf dieser Bedienung geschaltet wurde. Mit den Drucktasten „Aufwärts“ und „Abwärts“ kann anschließend die Position des Lifts verändert werden.
Überwachung
Die Steuerungssoftware überwacht diverse mögliche Problemsituationen. Falls eine dieser Situationen eintritt, dann wird das Bit „VCT-Alarm benötigt Reset“ gesetzt. Nach einem von der Prozesssteuerung ausgegeben Reset-Signal muss sich der VCT weiter bewegen.
Mögliche Ursachen für ein Reset:
- Notaus-Endschalter getrennt: zu hoch gefahren
- Fahrtdauer überschritten: eine einzelne Fahrt dauert länger als 90 Sekunden
Verfahren zum Einlernen von Stellungen
1. Den VCT mithilfe der Handbedienung zur gewünschten Position verfahren. Für die Haltestellen mit Vorsatzvorrichtung ist dies die Position, an der der Lift letztendlich auf den Stiften aufsetzt.
2. Die Prozesssteuerung muss nun die gewünschte Position über die Registrierung „Befehlsposition“ angeben. Jedes Bit entspricht 1 Position.
3. Die Prozesssteuerung muss danach das Bit „Einlernposition festlegen“ ausweisen.
4. Sobald die VCT-Steuerung über den Handshake-Betrieb nun auch das Bit „Einlernposition festlegen“ ausweist, wird die Position in den Einstellungen der VCT-Steuerung registriert.
Diagnose
Die Steuerung meldet diverse Zustände, Alarme und außerdem alle E/A-Zustände über das Modbus-/TCP-Protokoll an die Prozesssteuerung. So kann der Zustand des VCT ganz einfach über die Prozessteuerung bestätigt werden.
Basierend auf einem eventuell ausgewiesenen Alarm kann die entsprechende Komponente von einer ausreichend sachkundigen Person näher untersucht werden. Bei jeder Untersuchung muss gemäß den Anweisungen zur Wartung und Inspektion in der Gebrauchsanleitung äußerst sicher gearbeitet werden.
Funktion des Bits „Position erreicht“
Kurz nachdem der VCT an einer Position angekommen ist, wird das Bit „Position erreicht“ ausgewiesen. Jetzt verbleibt der VCT auf dieser Position, bis die Prozesssteuerung einen neuen Befehl ausgibt.
More
Less
Vertaalopleiding
Master's degree - HIVT Antwerpen
Ervaring
Jaren vertaalervaring: 17. Geregistreerd op ProZ.com: May 2005.
translation, proofreading & editing dutch - german
copywriting german
banking, finance, motor vehicle industry, process engineering, manufacturing,
mechanical engineering, , logistics, transportation
real estate, architecture, building industry
general, conversation, greetings, letters
certificates, diplomas, licenses, CVs
ships, sailing, maritime
our clients
draegerwerk ag,
total petrochemicals,
arcelor,
deggussa,
entro belgium,
fina antwerp olefins,
boschrexroth,
bekaert,
rockwool,
alho-systembau,
health research associates usa,
university leuven,
university utrecht,
moenlycke health care,
ssl international,
regent medical,
havenbedrijf antwerpen,
frans maas nv,
pantarein,
tdc,
ekb container belgium,
rwe ag
audi
volkswagen
awl-techniek
lidl
ing bank
amex
american express
deutsche bank
Specialisatie 